3 tips om phytophthora te beheersen in de bewaring

1.     Uitzoeken hoeveel procent is aangetast

Zorg ervoor dat je weet wat je in de bewaring brengt. Pas als je weet hoeveel aantasting er is kan een goede bewaarstrategie gekozen worden. Knolbesmetting kan worden herkend door een blauwachtige verkleuring op sommige plekken op de aardappelschil. Na enige tijd drogen de vlekken uit en wordt het oppervlak ruw en knobbelig. De kleur van het aangetaste weefsel verandert in roestkleur. De aantasting van Phytophthora in de knol wordt vaak opgevolgd door andere soorten rot (schimmels en bacteriën) die vochtlekkage veroorzaken. De verschillende stadia zijn niet altijd even goed te zien, dus als er tijdens de veldperiode een besmetting is geweest, is een grondige inspectie van de knollen voor (en tijdens) de oogst noodzakelijk om precies te weten welk percentage van de knollen is aangetast. Als dit te hoog is, is het misschien de beste beslissing om zo'n partij niet of in ieder geval slechts voor een zeer korte periode te bewaren.

2.     Wat er gebeurt er in de bewaring met zieke knollen

Door de druk van bovenliggende knollen in de bewaring kan vocht gaan lekken uit aangetaste knollen. Dit vrije vocht is riskant omdat bacteriën en schimmels zich gemakkelijk kunnen verspreiden en andere gezonde knollen kunnen aantasten. De schimmels zullen op de aangetaste en natte plekken sporen gaan vormen en door ventilatie wordt dit gemakkelijk over de bewaring verspreid. Afhankelijk van hoeveel aangetaste knollen de bewaring in komen, kan Phytophthora onder controle worden gehouden door het lekkende vocht uit de knollen regelmatig weg te drogen.

3.     De juiste bewaarstrategie toepassen

Phytophthora-rot kan dus tot twintig weken duren voordat knollen al het vocht afgegeven hebben. Dit betekent dus ook dat er gedurende al die tijd voldoende droogmogelijkheden moeten zijn. Het product op temperatuur houden en niet te snel inkoelen is dan het advies. Het is belangrijk om de aardappelen – zodra ze in de bewaring gaan –op temperatuur te houden of te krijgen afhankelijk van het oogstmoment. De aardappeltemperatuur moet bij voorkeur onder de 15 ° C worden gehouden, omdat de optimale temperatuur voor schimmelgroei tussen de 15 - 20 ° C ligt. Om tot wel 20 weken lang te kunnen drogen moet de aardappeltemperatuur zo hoog worden gehouden dat hiervoor altijd buitenlucht kan worden gebruikt. Koel dus niet te snel af en houdt de nachttemperaturen in de gaten. Laat de bewaarcomputer op de fase drogen staan. Als er een condensdrooginstallatie aanwezig is, is het voordeel dat er ook bij lagere temperaturen altijd intern gedroogd kan worden.

Door iedere dag b.v. 1 uur te drogen met een kachel is het alleen een kwestie van ‘bijhouden’ en wordt voorkomen dat lekvocht uit b.v. phytophthora of natrot knollen andere gezonde knollen aantast. De instelling “minimum kanaaltemperatuur” speelt hierin een belangrijke rol omdat die bepaalt hoe koud de aardappelen zullen worden. Zowel voor los gestort als voor kistenbewaring geldt: zorg ervoor dat de partij in de bewaring een uniforme temperatuur behoudt. Bij temperatuurverschillen in de partij bestaat er grote kans op condensvorming. Dit ontstaat door het condenseren van vocht uit de lucht op kouder product. Wanneer er rottende knollen aanwezig zijn is er ook meer kans op condensvorming. Koude en vochtige knollen zijn dan weer extra moeilijk droog te krijgen. Neem daarom voldoende tijd om intern te ventileren, zodat condensvorming kan worden voorkomen.